top of page

Op bezoek bij Curieus

  • 4 aug
  • 7 minuten om te lezen

Het is druk op het kantoor van Curieus, dus spreek ik met programmator Douwe Haenen af in een bar in de buurt. Curieus is een sociaal-culturele organisatie die zich inzet voor een inclusieve, verbonden en solidaire samenleving, met projecten zoals het Festival van de Gelijkheid of het Feest van het Falen. Vanuit de rol van programmator werkt Douwe aan projecten en evenementen die een breed publiek laten kennismaken met nieuwe stemmen en urgente verhalen. In ons gesprek hadden we het over het versmelten van literatuur in verschillende projecten, het belang van onzekerheid, en hoe bijzonder het is om stemmen een podium te kunnen geven. 

Lora De Baeremaeker


(c) Willem Mevis
(c) Willem Mevis

“Ik vind het goed om een ietwat onzekere houding te bewaren. Niet zo dat het je verlamt, maar wel dat het je scherp houdt”

Hoe doet Curieus aan literair organiseren?

Wij voelen ons soms een vreemde eend in de bijt als het gaat om literatuur. Veel organisaties die rond literatuur werken, zijn daar heel expliciet mee bezig: boekhandels, bibliotheken, literaire huizen… Bij Curieus zit literatuur veel meer versmolten in de manier waarop we werken, eerder dan dat het een expliciete, aparte pijler is. Dat zie je bijvoorbeeld in projecten als De zin van mijn leven, een podcastreeks met Anneleen Van Offel waarin schrijvers één zin kiezen die voor hen veel betekent, en daarover in gesprek gaan. Of in kleinschalige initiatieven zoals een poëzieclub in Oost-Vlaanderen, die volledig gedragen wordt door vrijwilligers. En natuurlijk ook op grotere evenementen zoals het Festival van de Gelijkheid, waar we schrijvers uitnodigen om mensen in de zaal te inspireren.


Wat mij vaak boeit, is om schrijvers niet enkel als ‘auteurs’ uit te nodigen, maar hen thematisch in te zetten, rond de onderwerpen waarmee ze bezig zijn. Een schrijver heeft zich in een thema ondergedompeld om een boek te kunnen maken. Die blik van buitenaf, vaak met een zekere twijfel en openheid, levert andere gesprekken op dan een expert die alles al tot in detail beheerst. Die onzekerheid schept ruimte voor dialoog, en vaak ook voor meer verhalende, persoonlijke invalshoeken. 


“Literatuur zit versmolten in de manier waarop we werken, eerder dan dat het een expliciete, aparte pijler is”

Jullie hebben een heleboel projecten, kan je daar iets meer over vertellen?

Curieus doet ontzettend veel projecten. Zelf hou ik me vooral bezig met drie grote evenementen: het Festival van de Gelijkheid, het Feest van het Falen en de Vrijstaat Curieus. Dat zijn vaste waarden in ons programma. Daarnaast werken we geregeld samen met partnerorganisaties, waar ook bijzondere projecten uit voortkomen. Maar mijn focus ligt vooral op die grotere events. Daar krijgt de literaire maker ook meer zichtbaarheid: we zetten hen bewust op een podium, geven hen een stem, een plek om hun verhaal te delen. 


ree

Hoe ben jij bij Curieus terechtgekomen?

Ik ben eigenlijk wat toevallig bij Curieus terechtgekomen. Mijn afstudeerstage deed ik bij  deBuren, waar ik daarna nog even bleef hangen als freelancer. Curieus is een van hun partnerorganisaties, dus de naam kende ik al. Toen ik op zoek was naar een job, zag ik een vacature bij Curieus voor community building in Brussel. Daar heb ik op gesolliciteerd, zonder succes – maar ik kreeg wél een heel warm mailtje terug. Twee maanden later stuurde de directeur van Curieus me plots een bericht: er was een vacature voor programmator vrij, of ik wilde solliciteren. Als hij dat mailtje niet had gestuurd, had ik het waarschijnlijk nooit gedaan. Voor mij voelde zo’n programmatorenfunctie namelijk behoorlijk ‘senior’, iets voor iemand met een groot netwerk en bakken ervaring – en ik was 21. Ik had wel een visie, maar nog niet veel praktijkervaring. Het Festival van de Gelijkheid, bijvoorbeeld, is zo’n groot en complex project dat het bijna ondenkbaar leek om daar als jonge nieuwkomer inhoudelijk verantwoordelijk voor te zijn.


Maar dat mailtje gaf me het gevoel dat ze iets in mij zagen. Dus ik dacht: waarom niet? En ja, uiteindelijk ben ik het geworden, wat voor mij echt een kans was die ik anders nooit had durven grijpen.


Bleek die angst voor het hebben van te weinig ervaring uiteindelijk onterecht?

Niet helemaal, nee. Ik denk zelfs dat een beetje angst goed is. Op het moment dat je té comfortabel wordt en denkt: ‘dit kan ik allemaal wel’, dan ga je steken laten vallen. Zelfs nu, na een paar jaar, vind ik het nog spannend om een programma de wereld in te sturen. Je weet nooit hoe mensen erop reageren, of ze misschien blinde vlekken ontdekken die jij over het hoofd hebt gezien. Als dat gebeurt, wil ik dat graag horen, maar die onzekerheid blijft.


Ik vertrek altijd vanuit interesse en probeer heel bewust rekening te houden met gevoeligheden rond bepaalde thema’s. Maar je hebt niet alles in de hand, en dat maakt het spannend: je draagt toch de verantwoordelijkheid voor dat programma. Ik denk dat die spanning juist laat zien dat het je iets kan schelen. Misschien was het onterecht om te denken dat ik het níét zou kunnen, maar ik vind het goed om die ietwat onzekere houding te bewaren. Niet zo dat het je verlamt, maar wel dat het je scherp houdt.


“Programmeren is balanceren tussen luisteren naar wie mensen graag willen horen, maar ook de ruimte houden om hen te verrassen, om hen kennis te laten maken met stemmen die ze nog niet kennen”

Zijn er zaken uit de voorbije jaren waar je trots op bent?

Er zijn veel dingen waar ik trots op ben – al vind ik trots vasthouden best moeilijk. Je werkt ergens hard aan, het is prachtig op dat moment, en daarna kijk je alweer vooruit. Maar er zijn wel momenten geweest waarvan ik dacht: ja, dit was goed.


Het eerste gesprek dat ik volledig zelf programmeerde, zal ik niet vergeten. Dat was bij het Hannah Arendt Instituut. Het ging over de openbare ruimte en vijandige architectuur – hoe steden soms ontworpen zijn om bepaalde groepen buiten te houden. We hadden de Bouwmeester van Brussel uitgenodigd, Floor van Ditzhuyzen (Public Space Detective), Charlotte Tomas (redacteur bij De Architect), en Gitte Van der Biest (JES), die een boek had geschreven over hoe meisjes zich verhouden tot de publieke ruimte in Brussel. Het werd een heel sterk gesprek, en ik weet nog dat ik daarna dacht: dit is goed gegaan. Dat gaf vertrouwen om verder te gaan, om te voelen: ik kan dit.


En ja, vorig jaar het hele Festival van de Gelijkheid – dat voelt echt als een hoogtepunt. De openingsavond bijvoorbeeld, het kunnen programmeren van Mohammed el-Kurd. Dat we hem op het podium konden brengen en dat daar een groot publiek op afkwam, was heel bijzonder. Dat is misschien nog wel het mooiste aan dit werk: je kunt mensen uitnodigen die iets betekenen, die stemmen geven aan thema’s die ertoe doen.


©jessyvanderwerff
©jessyvanderwerff

Hoe zie jij de toekomst voor Curieus?

Voor mij gaat de toekomst van Curieus vooral over verder bouwen – blijven creëren, blijven nadenken over welke verhalen nog verteld moeten worden, welke stemmen we nog niet kennen. Ik probeer bewust te blijven zoeken naar onze blinde vlekken. Zelfs binnen een organisatie die al zo bezig is met diversiteit, merk je dat er patronen ontstaan, dat sommige verhalen vaker terugkomen. Dat betekent balanceren: enerzijds grote, bekende namen uitnodigen die publiek trekken, anderzijds onbekendere stemmen een podium geven. Soms heel niche, maar wél belangrijk om te horen. Ik geloof nog steeds sterk in de rol van een programmator als iemand die een visie heeft, die actief op zoek gaat en cureert. Het is balanceren tussen luisteren naar wie mensen graag willen horen, maar ook de ruimte houden om hen te verrassen, om hen kennis te laten maken met stemmen die ze nog niet kennen. Voor mij is dat de kern: het publiek serieus nemen, maar ook uitdagen, en samen verhalen vormgeven die anders misschien nooit verteld zouden worden.


Hoe speelt literatuur verder een rol in je leven?

Literatuur speelt voor mij een verrassend grote rol, al is dat ooit heel pragmatisch begonnen. Ik ben dyslect, met als gevolg dat ik mijn actieve woordenschat sneller verlies. Ik wilde graag gesprekken kunnen voeren die wat dieper gingen, en besloot: ik moet gewoon meer lezen. Niet omdat ik alles per se volledig begreep, maar om blootgesteld te worden aan nieuwe woorden, nieuwe manieren van denken. Gaandeweg ben ik het echt gaan waarderen, en tegenwoordig lees ik veel meer dan ik ooit had gedacht: non-fictie, fictie, poëzie, journalistiek. Het is gewoon deel van mijn werk geworden, bijblijven over welke stemmen en thema’s er spelen. En ik vind het interessant om met literatuur bezig te zijn zonder er een academische achtergrond in te hebben. Ik kijk er niet naar vanuit een literatuurkritische bril, maar meer vanuit inhoud en gevoel: wat doet het met me, raakt het me? Als een boek me elke vijf pagina’s doet terugbladeren omdat ik de draad kwijt ben, haak ik af – zelfs al staat het op alle boekenlijstjes. Voor mij draait het om beleving en verbinding, niet om regels of status.


Wat is je meest recente literaire ontdekking?

Ik heb er twee. De eerste is Het paradijs van slapen van Joost Oomen. Het gaat over een euthanasiearts die een brief krijgt van een man die vindt dat hij klaar is met leven. Het boek stelt vragen als: wat is schoonheid, en mag je sterven in schoonheid, of moet je eerst de lelijkheid ervaren? Het boek introduceerde ook een prachtige gedachte: je kan een mooi uitzicht hebben, maar pas de mensen die erdoorheen lopen geven betekenis aan dat uitzicht. Toen ik dat las, zat ik zelf op een strand en zag die mensen ook lopen – dat moment resoneerde heel lang na. Er zit ook een terugkerend beeld van een giraffe in, en toevallig kwam ik later in Marseille een standbeeld van drie giraffen tegen. Dat soort echo’s van een boek in de echte wereld vind ik bijzonder; het maakt dat het verhaal blijft nazinderen, zelfs weken later.


Het andere boek is Een tuin voor verloren benen van Mahmoud Jouda. Het is hartverscheurend en toch heel mooi: het gaat over mensen in Gaza die ledematen verliezen door geweld van Israëlische soldaten en in het ziekenhuis terechtkomen, geschreven vanuit iemand die er middenin zit. Voor mij was het bijzonder om via fictie dichterbij die werkelijkheid te komen. Dat heeft me diep geraakt.


Curieus naar meer? Surf naar hun website!

 
 
 
bottom of page