top of page

Op bezoek bij Het Lezerscollectief

  • 7 jul
  • 6 minuten om te lezen

Bij Het Lezerscollectief ga ik digitaal op bezoek - ik sprak af met Dirk Terryn, die meer dan tien jaar geleden de organisatie oprichtte samen met Jan Raes en Erik van Acker, om te videobellen over Het Lezerscollectief: een netwerk van leesbegeleiders in Vlaanderen, dat leesbijeenkomsten organiseert voor mensen die moeilijk toegang hebben tot literatuur, onder meer gevangenen, mensen met psychische problemen en mensen in armoede. In het gesprek hadden we het over de kracht van literatuur in zorg en welzijn, over hoe de organisatie gegroeid is en welke dromen er nog zijn.Ā 

Door Lora De Baeremaeker

ree
ā€œIn een voorleessessie ontstaat iets waardevols: een gemeenschap van lezers, van luisteraars, van mens en die het verhaal zoeken in zichzelf en bij elkaar.ā€

Hoe doet Het Lezerscollectief aan literair organiseren?

Het Lezerscollectief is opgericht in 2014, vanuit de overtuiging dat literatuur een maatschappelijke kracht kan zijn. Wij richten ons in hoofdzaak op het uitrollen van de methode van Shared Reading — of in het Nederlands: Samen Lezen — in Vlaanderen, en intussen ook in delen van Nederland. Dat doen we door mensen op te leiden tot leesbegeleiders, en het organiseren van voorleessessies. In die bijeenkomsten ontstaat iets waardevols: een gemeenschap van lezers, van luisteraars, van mensen die het verhaal zoeken in zichzelf en bij elkaar.


In dat kader betrekken we ook auteurs, schrijvers van wie het werk niet alleen bronmateriaal vormt, maar die we ook mogen beschouwen als onze medestanders en – als ik het zo mag zeggen – onze ā€˜literaire meters’. Zij leveren de teksten aan waarin onze leesgroepen zich spiegelen en waarin het gesprek zich ontvouwt. Want sterke verhalen, sterke gedichten: daar begint het allemaal mee.


Naast dat kernwerk ondernemen we ook andere literaire initiatieven. Zo organiseren we, in opdracht van de Vrienden van de Boon, de Boon voor onderwijs, waarbij we literatuur verankeren binnen het klaslokaal. Verder lopen er enkele projecten rond literaire creatie, waarvan sommige nog in ontwikkeling zijn.Ā 


ā€œOf we nu in een gevangenis zijn, een ziekenhuis of een wijkcentrum — overal zoeken we naar warmte, hoe bescheiden ook.ā€

Hoe kan ik me zo’n voorleessessie inbeelden?Ā 

Dat is een intieme en zorgvuldige ontmoeting, doorgaans met een groep van niet meer dan twaalf deelnemers. Die kleinschaligheid is essentieel, want het gaat ons om de interactie — het gesprek dat ontstaat tussen mensen, gevoed door literatuur.


We zoeken altijd naar een ruimte die huiselijkheid oproept. In een gevangenis betekent dat soms niet meer dan een tafelkleedje over een kille tafel, maar het gebaar telt: we proberen een sfeer te creĆ«ren waarin mensen zich even kunnen onttrekken aan de functionele of vaak harde omgeving waarin ze zich bevinden. Of dat nu een gevangenis is, een ziekenhuis of een wijkcentrum — overal zoeken we naar warmte, hoe bescheiden ook.


De sessie zelf begint eenvoudig: met het voorlezen van een kort verhaal of een gedicht. Soms leest de begeleider voor, soms ook iemand uit de groep. Er is geen voorbereiding vereist; integendeel, het onverwachte maakt deel uit van het avontuur. De tekst komt zonder aankondiging, zonder context. We stappen samen een verhaal binnen dat zich pas tijdens het lezen opent. Wat volgt, is geen literaire analyse, geen zoektocht naar de bedoeling van de auteur. We stellen geen gesloten vragen en geven geen richting aan interpretaties. De vraag is simpel: Wat doet de tekst met jou? Wat raakt, wat schuurt, wat blijft hangen? Vanuit dat vertrekpunt ontstaat er gesprek, reflectie — soms herkenning, soms verwarring. Maar altijd: ontmoeting.

ree

Hoe is Het Lezerscollectief ontstaan?

Het Lezerscollectief is officieel opgericht in 2014, samen met twee bezielde medeoprichters: Jan Raes, psychiater, en Erik Van Acker, econoom. Onze achtergronden verschilden wezenlijk, maar vulden elkaar wonderlijk aan. Vanuit de psychiatrie bracht Jan een diepgaande kennis van het domein van mentaal welzijn mee — een domein waarin literatuur, zo geloven wij, wezenlijk kan interveniĆ«ren. Erik op zijn beurt dacht scherp mee over het organisatorische model, over hoe we deze idealen ook duurzaam konden verankeren in een maatschappelijke structuur.


De vonk zelf werd evenwel eerder ontstoken, een jaar voordien, aan de Universiteit van Antwerpen. Jane Davis, de Britse grondlegger van de Shared Reading-methode, was daar uitgenodigd om te spreken. Ik werd die dag diep geraakt, niet enkel door de intellectuele scherpte van haar verhaal, maar vooral door de menselijkheid die eruit sprak. Na tien jaar ervaring in cultuureducatie voelde ik meteen: dit is een van de meest krachtige en hoopvolle praktijken die ik ooit ben tegengekomen.


De dag na haar lezing zijn we met een kleine groep samengekomen, samen met Jane zelf, om te verkennen wat we hiermee in Vlaanderen konden doen. En zo is het gegroeid. Eerst als idee, dan als netwerk, vervolgens als collectief. Een beweging die vandaag nog altijd wortelt in die oorspronkelijke overtuiging: dat literatuur ruimte kan maken, waar er ogenschijnlijk geen ruimte is.

ree

Waar ben je het meest trots op?

Wat me na ruim tien jaar Het Lezerscollectief misschien wel het meest vervult van trots, is dat we een brug hebben weten te slaan tussen het literaire en het maatschappelijke — en dat we daarin zijn blijven groeien, ook op terreinen die voor ons aanvankelijk vreemd en onwennig waren.


Daarnaast ben ik bijzonder trots op het onderzoekswerk dat we mee in gang hebben gezet. Want het is ƩƩn ding om te voelen dat Shared Reading iets teweegbrengt, maar het is iets anders om dat ook te kunnen aantonen, in kaart te brengen, bespreekbaar te maken in academische kringen. In Vlaanderen stond die verbinding tussen praktijk en onderzoek lange tijd nog in de kinderschoenen.


Ons meest ambitieuze onderzoeksproject kwam tot stand via Europese middelen. We waren daarin de enige praktijkorganisatie, omringd door negen Europese universiteiten. Omdat er op dat moment in Vlaanderen nog nauwelijks universitaire betrokkenheid was bij dit thema, hebben we samengewerkt met de universiteiten van Utrecht en Amsterdam. Maar ook daarin is inmiddels verandering gekomen. Zo werken we vandaag intensief samen met de Universiteit Antwerpen en met de Universiteit Gent. Ook daar zie je het veld bewegen: studenten die zich afvragen waarom cultuur en zorg binnen hun opleiding zo weinig samenklinken. En dat geeft hoop.


Dat we daarin een rol mogen spelen, dat ons werk zich stilaan verankert op verschillende niveaus van de samenleving — dat is, denk ik, waar ik het meest trots op ben. Niet om wat we bereiken, maar om wat we mogelijk maken.


ā€œWe bevinden ons op die bijzondere snijlijn tussen cultuur en welzijn. En precies op die grens willen we verder bouwen.ā€

Wat brengt de toekomst voor Het Lezerscollectief?

Op dit moment zijn er zo’n driehonderd leesplekken actief — plekken waar mensen samenkomen rond literatuur, over heel Vlaanderen verspreid. Dat is, in tien jaar tijd, een bijzonder traject geweest. Maar het werk is niet af. We willen die groei verderzetten, maar op een kwaliteitsvolle, gedragen manier. Groei is voor ons geen doel op zich, maar een gevolg van duurzame relaties en betekenisvolle praktijken. Daarom willen we ons de komende jaren ook sterker verbinden met onderzoek.


We bevinden ons op die bijzondere snijlijn tussen cultuur en welzijn. En precies op die grens willen we verder bouwen. Een concreet voorbeeld daarvan is ons werk binnen de ouderenzorg. We zijn daar gestart met een ambitieus traject, in nauwe samenwerking met zorgpartners. Tegen 2026 willen we tweehonderd leesplekken realiseren specifiek voor ouderen — niet alleen in woonzorgcentra, maar ook voor mensen die nog zelfstandig thuis wonen, een groep die vaak moeilijker bereikbaar is.


Hoe speelt literatuur een rol in je leven naast Het Lezerscollectief?

Literatuur is uiteraard ook buiten Het Lezerscollectief een constante in mijn leven, al moet ik erbij zeggen dat de grenzen tussen het professionele en het persoonlijke in dit geval bijzonder poreus zijn. Het Lezerscollectief brengt literatuur in mijn leven — en omgekeerd voedt mijn eigen literaire zoektocht voortdurend ons werk.Ā 


Daarnaast schrijf ik ook af en toe zelf. Voor het boek Troost bijvoorbeeld, schreef ik een reeks gedichten die verschenen bij De Eenhoorn. En in het kader van onze bloemlezingen en bundels schrijf ik soms inleidingen, begeleidende teksten of stel ik mee samen. We zitten inmiddels aan zo’n tien publicaties. Wat die bundels uniek maakt, is dat elk verhaal en elk gedicht getest is in een leesgroep. We vertrekken niet vanuit persoonlijke voorkeur, maar vanuit gedeelde ervaring. Een tekst komt pas in aanmerking als hij werkt in het gesprek, als hij raakt, beweegt, tot spreken uitnodigt. En dat maakt ook voor mij het verschil: ik lees niet meer louter als lezer, maar als iemand die voortdurend aftast — wat doet deze tekst met mensen? Wat maakt dat een zin beklijft, dat een stilte valt?


Wat is je meest recente literaire ontdekking?

Een recente ontdekking die me echt geraakt heeft, is Ossekop van Manik Sarkar. Het verhaal speelt zich af rond een beenhouwerij – een wereld waar ik zelf niets mee heb – en toch wist het boek me volledig mee te slepen. De auteur slaagt erin om je te fascineren voor de passie van een man die zijn ambacht met hart en ziel uitoefent, daarin ook verloren loopt, maar altijd authentiek blijft. Dat vind ik straf: dat een verhaal je binnen leidt in een totaal andere leefwereld en je daar iets laat voelen, iets wat je aan het denken zet.



Benieuwd naar meer Lezerscollectief? Piep zeker even opĀ hun website.Ā 


Ā 
Ā 
Ā 

Opmerkingen


bottom of page