Op bezoek bij deBuren
- 5 mei
- 6 minuten om te lezen
Aline Lapeire is programmamaker bij deBuren, het Vlaams-Nederlandse huis voor cultuur en debat. In die hoedanigheid zoekt ze naar manieren om ontmoeting en ontwikkeling mogelijk te maken – tussen schrijvers, tussen organisaties, tussen Vlaanderen en Nederland. In dit gesprek vertelt ze hoe literair organiseren eruitziet binnen een huis voor cultuur en debat, waarom open oproepen meer zijn dan selectierondes, en hoe kleine gesprekken vaak de grootste indruk nalaten.
Door Lora De Baeremaeker

“Het gaat niet om het eindproduct, maar om het proces”
Hoe doet deBuren aan literair organiseren?
Literatuur is één poot binnen onze organisatie, maar niet de enige. We zijn een Vlaams-Nederlands huis voor cultuur en debat, en bij alles wat we organiseren is onze doelstelling om Vlaanderen en Nederland cultureel dichter bij elkaar te brengen. Op het gebied van literatuur doen we dat op Vlaamse en Nederlandse podia, vaak tijdens festivals, door residenties en open oproepen te organiseren, en door steeds op zoek te gaan naar inspirerende samenwerkingen.
Ik denk dat de Parijsresidentie misschien wel ons bekendste traject is, maar we hebben heel wat andere projecten met open oproepen. Nieuw Geluid is een traject voor opkomende maatschappelijke stemmen, Vers van het Mes is een poëzietraject, Eenzame Avonturen focust op literaire non-fictie, Het Rode Oor op erotisch schrijven. We maken ook deel uit van CELA (Connecting Emerging Literary Artists), een Europees talentontwikkelingstraject voor prozaschrijvers en -vertalers. We leren op die manier heel veel makers kennen, soms heel goed, na twee weken samen in Parijs te vertoeven, en proberen nadien te zoeken waar we hen een podium kunnen geven. Niet alleen bij ons, maar ook op andere plekken. Andere huizen kunnen steeds bij ons aankloppen voor grensoverstijgend advies. Je zou deBuren als bindmiddel kunnen zien – niet alleen tussen Vlaanderen en Nederland, maar ook tussen verschillende organisaties.
“Het liefst zijn we een bindmiddel: tussen schrijvers, tussen organisatoren, tussen Vlaanderen en Nederland”
Waarom is het belangrijk om in te zetten op Vlaams-Nederlandse samenwerking?
Omdat het zin heeft. Nederlandse en Vlaamse vakgenoten ontmoeten elkaar soms voor het eerst via ons en beginnen zo niet zelden te bouwen aan een netwerk over de grens. Je ziet de interesse van creatieve makers in het aantal mensen dat zich aanmeldt voor open oproepen – soms honderden per traject. Dat zegt iets over de behoefte aan uitwisseling, en het vertrouwen dat makers hebben in die samenwerking. Onze trajecten zijn intussen vaste waarden geworden: plekken waar schrijvers niet alleen aan hun werk kunnen sleutelen, maar ook nieuwe stappen durven te zetten.
Vaak ontstaan er dingen die blijven hangen: optredens, teksten die gepubliceerd worden, boeken die eruit voortkomen, vertalingen die anders niet zouden gebeuren. Maar het gaat niet alleen om de output. Wat misschien nog belangrijker is: makers ontmoeten er elkaar over grenzen heen, er ontstaan vriendschappen, samenwerkingen, nieuwe ideeën.
Voor veel mensen betekent deelname ook erkenning. Een jury die zegt: wat jij maakt, verdient aandacht – dat geeft moed om door te gaan. Al wil ik er zeker bij zeggen dat we voor bijna ieder traject veel meer sterke kandidaten hebben dan plekken. Dus we raden aan om onze andere oproepen en podiumprogramma’s in de gaten te houden en, indien mogelijk, meermaals iets nieuws in te sturen.

Hoe gaan jullie te werk bij een open oproep?
We proberen elke open oproep zo zorgvuldig mogelijk aan te pakken. Vaak werken we samen met partnerorganisaties, ook in Nederland, om verschillende doelgroepen te bereiken. Intussen is er voor veel oproepen een publiek dat erop zit te wachten. Oud-deelnemers – dat zijn er voor de schrijfresidentie ondertussen al meer dan 200 – moedigen actief anderen aan. Daardoor is onze zichtbaarheid sterk gegroeid.
Het selectieproces zelf verloopt in meerdere stappen. We werken met verschillende jury’s, samengesteld uit interne en externe leden die een grote hoeveelheid inzendingen (dit jaar waren het er 340) doornemen en stapsgewijs naar 18 deelnemers terugbrengen. Bij de beoordeling letten we uiteraard op kwaliteit, maar ook op de samenstelling van de groep. We zoeken een evenwicht tussen Vlaamse en Nederlandse deelnemers, verschillende genres, leeftijden, achtergronden en ervaringsniveaus. Het idee is om mensen samen te brengen die van elkaar kunnen leren – van jongeren die nog nooit iets gepubliceerd hebben tot mensen die al langer in het veld staan.
“Soms is het grootste resultaat een kort gesprek dat blijft nazinderen”
Hoe ben jij bij deBuren terecht gekomen?
Ik heb zeven jaar in het Vlaamse uitgeefvak gewerkt, bij verschillende uitgeverijen. Daar heb ik veel geleerd, maar ik miste na een tijd het directe contact met literatuur en schrijvers, omdat ik in een commerciëlere hoek was terechtgekomen. Ik ben zelf een grote lezer, en miste het artistieke gesprek dat bij het schrijven hoort.
Toen er een vacature bij deBuren kwam, heb ik meteen gesolliciteerd. Ik kende de organisatie al goed als bezoeker. Intussen werk ik al zes jaar als programmamaker, en wat me aanspreekt is de ruimte die we bieden aan ontwikkeling. Het gaat hier niet om een eindproduct, maar om het proces: zoeken, proberen, groeien. En dat is waardevol – voor de deelnemers, en ook voor mij.
Waar ben je trots op?
Wat me het meest raakt, is als iemand me achteraf laat weten dat een traject of een gesprek echt iets betekend heeft. Soms is dat na een masterclass, een residentie, een podiumprogramma of zelfs gewoon na een goed gesprek met feedback. Die persoonlijke reacties geven me het gevoel dat we echt iets waardevols hebben kunnen bieden.
Ik ben bijvoorbeeld trots op hoe we binnen internationale trajecten zoals CELA schrijvers en makers uit heel Europa kunnen samenbrengen rond inspirerende mentoren en ideeën. Zo brachten we hen in contact met Berlinde De Bruyckere, die hen rondleidde op haar expo, wat nieuwe inzichten opleverde voor hun werk. Of tijdens Vers van het Mes, bijvoorbeeld, gaan niet-gepubliceerde dichters op tournee langs volle, nieuwsgierige zalen in Vlaanderen en Nederland. Zulke ervaringen zijn intens en blijven bij.
Daarnaast haal ik veel voldoening uit goede samenwerkingen met andere organisatoren. Wanneer je merkt dat je elkaar goed aanvoelt, ideeën kan delen, en samen iets nieuws van de grond krijgt – dat is bijzonder en ook gewoon leuk.

Wat brengt de toekomst?
We werken op dit moment aan ons nieuwe meerjarenplan, dus die vraag houdt ons erg bezig. Onze twintigste verjaardag hebben we vorig jaar gevierd met een festival in Brussel – met debatten, literatuur, muziek en een groot feest. Wat ons daarin opviel, was hoe enthousiasmerend het was om zoveel oud-residenten, partners en vrienden uit Vlaanderen en Nederland samen te brengen, op het podium of in het publiek. Dat heeft ons echt aan het denken gezet: hoe kunnen we ons bestaande netwerk vaker warm maken voor bijeenkomsten, in Brussel of op verplaatsing? Dat zou zeker iets kunnen zijn waar we meer op willen inzetten.
Tegelijk blijft de uitdaging, zoals voor veel organisaties in de literaire sector, om goede ideeën ook écht kwalitatief uit te voeren – zonder dat het allemaal te veel wordt. Zelf werk ik sinds kort 80 procent, omdat ik daarnaast psychologie studeer aan de VUB. Dat is spannend en verrijkend, maar vraagt natuurlijk ook om een goed evenwicht. Gelukkig is het team bij deBuren helemaal mee met dat verhaal en vinden we oplossingen. Zo wordt onze leesclub deBuren Boekt voortgezet door Hannah Roels, die we via CELA beter leerden kennen. Dat soort overdrachten geeft vertrouwen in de toekomst: we kunnen blijven vernieuwen, ook al verandert er af en toe iets in de bezetting.
Wat is je meest recente literaire ontdekking?
Twee recente boeken hebben echt indruk op me gemaakt. De Bondgenoten van Brecht Evens vond ik een bijzonder knap werk. Zijn tekenstijl is altijd al indrukwekkend, maar in dit boek raakte me vooral de manier waarop beeld en verhaal samenkomen. Het heeft echt iets gelaagds, iets wat blijft hangen.
Daarnaast las ik met plezier Man maakt stuk van Maurits de Bruijn. Ik ontdekte het via onze leesclub deBuren Boekt, waarvoor het geselecteerd werd, en sindsdien is het me bijgebleven. We hebben hem ook uitgenodigd op FAAR, in een panel over het ego in de literatuur, en ook daar deed hij het goed. Echt een aanrader.
Benieuwd naar meer deBuren? Kijk dan zeker eens op hun website, en ontdek welke residenten dit jaar naar Parijs reizen!
Comments